Hendrik Braam

Hendrik Braam

Hendrik Braam (1879-1956) werkte als kind al in een van de vele steenfabrieken in de uiterwaarden van Gendt net als vele inwoners van Huissen, Bemmel en Gendt in die tijd.

De omstandigheden waren bar en boos: lange dagen, weinig loon, seizoensarbeid en niemand durfde er wat van te zeggen uit angst voor ontslag. Totdat Hendrik Braam opstond, hij wilde een vakbond oprichten om de positie van de steenfabriekarbeiders te verbeteren. Hij werd ontslagen maar gaf de moed niet op en in 1919 zag de Roomskatholieke Steenfabrieksarbeidersbond St. Stephanus het levenslicht.

Verder een pater die in de politiek ging voor de PvdA, een pastoor die geen verschil tussen rang en stand op het kerkhof wilde zien en een burgemeester die puin ruimde in Bemmel na de oorlog.


Straatnaam genoemd naar Hendrik Braam in Gendt

 


Steenfabrieksarbeidersbond ‘St. Stephanus’ voorzitter Hendrik Braam 1916 , ook de oprichter van de eerste vakbond voor steenfabrieksarbeiders. 

 

Maria Arends: Door de duivel gescheten.

 

 

 

maria arends

GENDT – ‘’De periode 1830-1938 valt niet te romantiseren. Bij de voorbereiding van mijn boek – wanneer ik geconfronteerd werd met het grote aantal sterfgevallen binnen gezinnen – kon ik soms niet verder schrijven.’’

 

Maria Arends voor het huis aan de
Nijmeegsestraat in Gendt waar zij en
haar opa hebben gewoond. Foto: Ellen
Daniëls
De Nieuwe Krant (Ellen Daniëls)

Door Toine Queens

Maria Arends (59) heeft een boek geschreven over het leven van steenfabrieksarbeiders in Gendt en omgeving: ‘Door de duivel gescheten.’ Centraal staan de families Braam en Arends, de voorouders van Maria. Het boek bevat ooggetuigenverslagen, krantenartikelen, brieven en foto’s. ‘’

Ik beschrijf de lotgevallen van vrouwen die verbonden waren met de arbeiders en met Hendrik Braam, de vader van mijn moeder. Ver na de afschaffing van de slavernij in 1863, kwam op de steenfabrieken nog slavenarbeid voor.’’ Grootvader en lokale held Hendrik Braam (1879-1956) uit Gendt stelde zijn leven in dienst van de lotsverbetering van de arbeiders op de steenovens. ‘’In de 19de en begin 20ste eeuw waren steenfabrieksarbeiders het laagste van het laagste; God schiep de mens, maar zij waren het laatste dat door de duivel gescheten werd. Gendt telde destijds zeker zes steenovens. ‘’Zeker duizend mannen, vrouwen én kinderen werkten er.’’ ‘’Rond 1860 gingen de fabrikanten in de steden wonen. Op de fabriek in de polder kwam een baas die privileges genoot. Hij had vaak een winkel en een tapperij. De arbeiders werden gedwongen hun inkopen bij hem te doen. Ook kregen ze een deel van hun loon in drank uitbetaald. De arbeiders woonden vaak in armoedige huisjes op het fabrieksterrein.

 

Seizoensarbeid, lage lonen, lange werkdagen, vrouwen-  en kinderarbeid, gevaarlijke machines, drankmisbruik en gedwongen winkelnering, allemaal omstandigheden waaronder aan het eind van de negentiende eeuw op steenfabrieken gewerkt moest worden. In de gemeente stonden er twaalf, waarvan de helft in Gendt. Op een van die fabrieken begon Hendrik Braam (1879-1956) als zestienjarige jongen zijn strijd tegen het sociale onrecht. De vereniging Providentia en de een jaar later opgerichte Gentsche Vakvereeniging van Steenfabrieksarbeiders  bestonden maar kort. Zo verging het ook de in 1904 en 1905 door Braam opgerichte R.K. Steenfabriekarbeidersbond ‘Deus Providebit’  en de Bond van R.C. Steenfabrieksarbeidersvereenigingen. Braam werd door zijn ijveren voor betere arbeidsvoorwaarden in 1906 letterlijk aan de dijk gezet. Pastoor Huijgens maakte duidelijk aan welke kant hij stond,  hij stelde Hendrik Braam aan als opperman bij de bouw van de nieuwe kerk aan de Nijmeegsestraat en na de consecratie van de kerk in 1908 werd hij koster.

Waren de vier eerdere pogingen om de steenfabrieksarbeiders te organiseren mislukt, succes was er voor de R.K. Steenfabrieksarbeidersbond St. Stephanus die in 1919 het levenslicht zag. Ondanks de zelfverzekerde opmerkingen van een van de steenfabrikanten ‘Dit bondje drukken wij wel even dood’, bleek in dit geval vijfmaal scheepsrecht. Door de inzet en vasthoudendheid van Braam, die tot 1931 voorzitter van St. Stephanus was, en andere kaderleden én de vervanging van de oude generatie fabrikanten door een nieuwe, bleek de bond een serieuze gesprekspartner van de werkgevers.

Straatnamen

Gendt eert vakbondsman Hendrik Braam met een straatnaam. Huissen heeft zijn Rijkenstraat genoemd naar de Dominicaner pater Alphonsus Rijken. In de geest van de encycliek van paus Leo XIII,  Rerum Novarum, vindt hij dat arbeiders zich moeten organiseren tegen uitbuiting door de werkgevers. Rijkens’ speerpunt is het alcoholmisbruik, een van de misstanden die verbetering van het lot van de arbeiders bemoeilijkt. Daarom sticht hij in de bovenzaal van café Kersten in Huissen in 1896  een Kruisverbond tegen alcoholmisbruik.

Kleindochter:

Hendrik Braam werd in 1879 geboren in Gendt. Zijn ouders werkten in de steenfabrieken en als vierjarige jongen moest hij al mee naar de fabriek. Arbeiders waren in die tijd een soort lijfeigenen van de fabrieksbazen. Huizen, eten, drank alles ging via de fabriekseigenaar. Ze moesten hard werken en waren het laagst van het laagst. Ongeschoold konden niet lezen of schrijven. Als een arbeider er iets van zei werd ie ontslagen en omdat alles van de steenfabrikanten was en ze overal een vinger in de pap hadden kwamen die ontslagen arbeiders nooit meer aan de bak: ze werden over d’n diek gegooid en stierven van armoede. Arbeiders werden vaak voor een gedeelte in drank uitbetaald waardoor ze verslaafd waren wat het geheel alleen maar erger maakte.

Hendrik Braam was ook ontslagen toen hij als 17 jarige jongen had geprobeerd een vakbond op te richten..Maar gelukkig had hij pastoor Huygens aan zijn kant. Die was in 1890 naar Gendt gekomen en had Hendrik Braam als opper aangesteld bij de bouw van de nieuwe kerk in Gendt. Hierdoor kon hij zich in leven houden. Hij heeft zich altijd ingezet voor het verbeteren van de omstandigheden van de steenfabriekarbeiders en in 1916 is uiteindelijk de Rooms-katholieke vakbond Sint Stephanus.

Hendrik is pas laat getrouwd omdat zijn verloofde onderwijzeres was en als ze zou trouwen haar ontslag zou krijgen. En ze hadden geen andere middelen van bestaan. Uiteindelijk pas op haar 37e getrouwd en wel vijf kinderen nog gekregen.

Kleindochter Maria Arends heeft haar opa nog tot zijn 7e gekend. Hij was een geweldige opa, sociaal, doorzetter en zijn leven opgeofferd voor de arbeiders. Hij was intelligent en heeft het later nog geschopt tot wethouder. Ze heeft een boekje geschreven over hem Van de duivel bescheten. Ze heeft ook nog foto’s e.d. Die neemt ze mee.

Graf achter de kerk die hij dus mede heeft gebouwd is geruimd maar de plek is er nog wel. Ook het huis waar ze hebben gewoond is er nog.

Omroep Gelderland
Stichting Omroep Gelderland:

Meer info/email:www.omroepgelderland.nl

 

 

 

Hendrik Braam (1879-1956) was een Nederlands vakbondsactivist en -bestuurder.

Hendrik Braam, grootvader van de schrijfster Stella Braam, was de oprichter van de eerste vakbond voor steenfabrieksarbeiders. Braam, die werkzaam was op de steenfabiek in het Gelderse Gendt, trok zich het lot aan van de overwegend ongeschoolde steenfabriekarbeiders. Samen met pastoor Huygens in Gendt zette hij zich in het begin van de 20e eeuw in voor de emancipatie van de steenfabriekarbeiders in het Gelderse rivierengebied. Braam werd de eerste voorzitter van de rooms-katholieke steenfabrieksarbeidersbond St. Stephanus.

Braam typeerde het moeizame proces van vakbondsvorming in de steenfabrieksector voor 1916 als volgt: De organisatie had reeds een groot gedeelte van onze arbeidende bevolking bereikt, toen er nog een groep arbeiders slaafden en zwoegden in de steenindustrie, die van het verenigingsleven niet het minste begrip hadden.[1] dit verhaal hoort bij stambeeld

Standbeeld ter ere van het steenovenvolk in het Gelderse Spijk
Standbeeld ter ere van het steenovenvolk in het Gelderse Spijk

  Eendracht Maakt Macht

De organisatie van werknemers komt op het platteland trager op gang dan in de steden. Belemmeringen zijn een trage en gebrekkige communicatie, maar ook de plaatselijke normen en gewoonten. Het moeilijkst te organiseren zijn de ongeschoolde arbeiders. Vaak werken zij in een los dienstverband of zijn slechts gebonden voor een seizoen. Het is een heterogene steeds wisselende groep van werklieden afkomstig van het platteland met een lethargische levenshouding vol ongeloof en scepsis die niet of slechts met grote aarzeling tot organisatie zijn te brengen. In De Voorpost, het vakblad van de R.K. Steenfabrieksarbeidersbond ‘St. Stephanus’ schets voorzitter Hendrik Braam de situatie van vóór 1916 zeer kernachtig:
“De organisatie had reeds een groot gedeelte van onze arbeidende bevolking bereikt, toen er nog een groep arbeiders slaafden en zwoegden in de steenindustrie, die van het vereenigingsleven niet het minste begrip hadden.”
De eerste poging tot organisatie onder de steenovenarbeiders in Wageningen en Renkum zien we in 1902 als tijdens een staking bij Costerus te Renkum de Vereeniging van Steenbakkers en Pannenbakkersgezellen ‘Eendracht Maakt Macht’ wordt opgericht. De staking omvat 41 werknemers en duurt drie dagen. De staking gaat verloren, wat wil zeggen dat de aangekondigde loonsverlaging, als gevolg van de aanschaf van nieuwe machines, wordt doorgevoerd.18
De vereniging leidt een sluimerend bestaan tot in 1906 de al eerder genoemde staking bij de Bovenste Polder uitbreekt. Het is deze staking die de aanleiding is tot het oprichten van de Nederlandsche Bond van Steen- en Pannenbakkers met Wageningen als zetel. Naast afdelingen in Renkum en Wageningen ontstaan in de loop van 1906 nog afdelingen in Heerewaarden, Velp en Rheden. Eind 1906 kent de bond circa 300 leden waarvan 160 te Wageningen. Het doel van de bond is: “De behartiging van de belangen van alle steen- en pannenbakkers en aanverwante vakgenoten in Nederland, zowel vrouwen als mannen. De contributie is tien cent per week. Drie cent gaat naar de weerstandskas, twee cent wordt afgedragen aan het hoofdbestuur en vijf cent is voor het functioneren van de afdeling zelf. Na de aanvankelijke aanwas in 1906 groeit de bond niet meer. In 1907 vormt ze samen met de Nederlandsche Glasblazersbond de Nederlandsche Vereeniging van Glas- en Aardewerkers (NVvGA), die zich op 1 januari 1908 aansluit bij het NVV.
Volgens een opgave in de Staatscourant in 1906 komt er in dat jaar ook een Rooms-Katholieke organisatie van steenfabriekarbeiders in Wageningen tot stand. Van deze organisatie zijn geen nadere gegevens bekend. Naar het schijnt gaat ze in 1916 op in de in dat jaar opgerichte Nederlandschen Rooms-Katholieke Steenfabrieksarbeiders ‘St. Stephanus’. Zeker is dat niet want in De Voorpost, het vakblad van St. Stephanus, komen we de afdeling Wageningen voor het eerst in 1919 tegen. De afdeling telt in dat jaar welgeteld drie leden! Een jaar later zijn dat er echter al tien.19

Hendrik Braam
Standbeeld ter ere van het steenovenvolk in het Gelderse Spijk

Hendrik Braam (1879-1956) was een Nederlands vakbondsactivist en -bestuurder.

Hendrik Braam, grootvader van de schrijfster Stella Braam, was de oprichter van de eerste vakbond voor steenfabrieksarbeiders. Braam, die werkzaam was op de steenfabiek in het Gelderse Gendt, trok zich het lot aan van de overwegend ongeschoolde steenfabriekarbeiders. Samen met pastoor Huygens in Gendt zette hij zich in het begin van de 20e eeuw in voor de emancipatie van de steenfabriekarbeiders in het Gelderse rivierengebied. Braam werd de eerste voorzitter van de rooms-katholieke steenfabrieksarbeidersbond St. Stephanus.

Braam typeerde het moeizame proces van vakbondsvorming in de steenfabrieksector voor 1916 als volgt: De organisatie had reeds een groot gedeelte van onze arbeidende bevolking bereikt, toen er nog een groep arbeiders slaafden en zwoegden in de steenindustrie, die van het verenigingsleven niet het minste begrip hadden.[1] dit verhaal hoort bij stambeeld.

De auteur van het boek over het volkshuis in Wageningen is Dik Nas.

 

4

Zittend: Gé Bouwman, Wim Schouten, President Hoofdraad, Jan Bouwman, pastoor Pelgröm, Jo v.d.Meulen, Hent Niënhaus, Hendrik Braam.
Staand, le. rij: Dorus Braam, Bernhard Buurman, Johan Hoogveld, Willem Timmermans, Willem Derksen, Jan Burgers, Willem Meurs, Jan Cornelissen, Dorus Milder, Nölleke v. Vorselen, Geert Rasing, Tinus Roelofs, Gerus Cornelissen.
Staand, 2e. rij: Geert Nijs, Gé Berns, Wim v. Luenen, kapelaan Oosterwijk, ]an Lenderink, Wim Boerstal, Hendrik Cornelissen, Nölleke Leenders, Sander Jansen, Jan Leenders.
Staand, 3e. rij: Carel v. Driel, Jan Bus, Thé Meurs, Jan Wijnands, Herman Coops, Wim Kregting, Piet v.d. Velden.

 

Translate »